Ventilatie en daglicht


In het Bouwbesluit zijn, vanuit het oogpunt van gezondheid van bewoners en gebruikers, voor diverse gebouwfuncties eisen voor (spui)ventilatie en daglicht gesteld.

(spui)ventilatie
Ventilatie is van belang voor de noodzakelijke luchtverversing in ruimten waar mensen verblijven en essentieel voor een gezond binnenklimaat. Hierbij gaat het om toevoer van verse lucht (zuurstof) en de afvoer van verontreinigde lucht. Bij voldoende capaciteit van de ventilatie, die afhankelijk is van het beoogde gebruik, kan de kwaliteit van de binnenlucht gewaarborgd worden. Maatgevend bij de afvoer van verontreinigde lucht is de afvoer van kooldioxide (CO2) maar daarnaast ook de afvoer van vocht, stofdeeltjes en schadelijke stoffen, stank, geurtjes en warmte. Het bepalen van de capaciteit en de ventilatiebalans staat aange-geven in NEN 1087 (nieuwbouw) en NEN 8087 (bestaande bouw).
Om sterke verontreinigingen snel af te kunnen voeren, dienen verblijfsruimten van een woning, een bijeenkomstfunctie voor kinderopvang en (alleen bij nieuwbouw) een klaslokaal in een gebouw met een onderwijsfunctie doorspuid te kunnen worden. Dit betekent dat deze verblijfsruimten voorzien dienen te worden van beweegbare ramen of deuren.
   
daglicht
Er dient in een (verblijfs)ruimte voldoende daglicht aanwezig te zijn. Het gaat hierbij om het welbehagen van de personen die van een bepaalde ruimte gebruik maken. Dit wordt met name bepaald door de visuele relatie met buiten.
In het Bouwbesluit wordt voor de bepaling van de benodigde oppervlakte aan daglichtopening de equivalente daglichtoppervlakte gehanteerd. Het berekenen van de daglichtoppervlakte dient conform NEN 2057:2011 (nieuwbouw) en NEN 2057:2001 (bestaande bouw) plaats te vinden.
Daglichtberekeningen dienen, om knelpunten tijdig te kunnen signaleren, in een vroeg stadium van het bouwproces uitgevoerd te worden. In bepaalde gevallen kan er eventueel gebruik gemaakt worden van een uitgebreidere berekeningsmethode op basis van gelijkwaardigheid.